Symbooldrama Online

Symbooldrama in quarantaine 3

Ellen Lommers, klinisch psycholoog/psychotherapeut en docent Symbooldrama, reageerde op de voorzet van Bert Krapels over richtlijnen voor het online toepassen van symbooldrama.

Wie had een half jaar geleden gedacht dat we symbooldrama ooit nog eens online zouden gaan inzetten? Ik ben in ieder geval door de huidige omstandigheden nieuwsgierig aan de slag gegaan. Symbooldrama online opent misschien een nieuw toepassingsgebied voor deze vorm van therapie, en sluit wellicht op een andere manier aan bij een specifieke doelgroep: de generatie die opgegroeid is met internet en het grootste deel van de tijd online is. Ik wil Berts waardevolle voorzet daarom aanvullen met enkele ervaringen en overwegingen.

Voorafgaand aan de sessie

Bert stelt dat je moet beginnen met cliënten die al vertrouwd zijn met symbooldrama, en met wie je al een verbinding hebt. Daar ben ik het mee eens. Ik wil voorstellen om samen extra tijd in de voorbereiding van een online gesprek te stoppen. Imaginatie is iets anders dan de dagdroommethode waar de opleiding Katathym Imaginatieve Psychotherapie en Begeleiding (K.I.P.B.) over gaat. Je cliënt moet dat kunnen ervaren en bij voorkeur van tevoren even kunnen uitproberen. Neem met hem/haar daarom van tevoren door wat een katathyme imaginatie is en hoe het tekenen wordt ingezet ter verdieping. Oefen kort met het laten opkomen van een beeld, beschrijf wat de cliënt zoal voor ogen krijgt en opmerkt (bijvoorbeeld vanuit zintuiglijke ervaringen), met aandacht daar zo even bij stil staan. Laat hiervan dan een schets maken, terwijl je zelf als therapeut afwachtend en stil het proces volgt via het beeldscherm.

In zijn geheel helpt het als je wat meer ‘ondertitelt’ bij het beeldbellen. Gebruik meer taal dan gewoonlijk, en stel meer inzicht gevende vragen als: hoor ik goed dat je zegt…? Klopt het dat …? Ik merk dat het mij raakt/het mij kippenvel bezorgt… Hoe is dat nu bij jou? Laat je cliënt ook zien hoe hij/zij het kan doen.

Ook het kennen van je cliënt in zijn emotieregulatie en wat hij daarin nodig heeft moet naar mijn idee van tevoren nog veel beter worden uitgesproken en gecheckt bij de cliënt. Wat heeft hij nodig om zo goed mogelijk binnen het ‘window of tolerance’ aanwezig te kunnen zijn bij wat je samen doet?

Afronding van de sessie

Bert snijdt aan het eind van zijn stuk aan wanneer je je cliënt met tekenen moet laten beginnen. Ik merk zelf dat iemand aansluitend rustig een schets laten maken hem helpt weer ‘te landen’ na de dagdroom. Neem de tijd om daar even bij stil te staan. Vraag hem op nieuwsgierige en vriendelijke toon hardop te verwoorden wat hij aan het doen is (‘Ik kleur nu de stam bruin…’), en vraag hem om de tekening of een deel te laten zien als de cliënt daar aan toe is. Eventueel kan er door de cliënt een wit blaadje gebruikt worden om eens een deel af te dekken bij de nabespreking over wat er zoals opkomt aan herkenning en/of opmerkelijkheden. Het tekenen levert een soort visuele notulen op, als een korte samenvatting van wat er is voorgevallen en besproken. De cliënt kan achterop nog iets noteren of woorden kiezen, zoals een titel of andere associaties die opkomen. Zo rond je ook de sessie samen goed af. Het verder afmaken van de tekening kan dan later op een rustig moment door de cliënt worden gedaan. Het is fijn als de cliënt de tekening (en het nieuwe materiaal) de volgende keer klaarlegt om weer samen te bekijken en op terug te blikken.