In mijn boekenkast vond ik het boek Katathymes Bilderleben, resultaten in theorie en praktijk, Hanscarl Leuner (3e druk 1990). In het artikel ”Über die Bedeutung der introspectiven Imagination des Katathymen Bildererlebens, dargestellt am Beispeile des Spannungskopfschermzes” van Jorg Roth (224-234) wordt een onderzoek naar het effect op somatische klachten van zelf opgeroepen beelden beschreven. Vooral de gedachten achter de opzet van het onderzoek maakt het de moeite waard om dit boek van de stoffige boekenplank te halen.
Inleiding
In 1978 geeft Leuner aan dat verdrongen problemen met bewust uitgekozen standaardmotieven kunnen worden bewerkt. Zo zou het motief “Leeuw” zeer geschikt kunnen zijn om agressieproblematiek bij een cliënt zichtbaar en bespreekbaar te maken. Zowel uit de literatuur als uit ongepubliceerde presentaties tijdens nascholingen in Duitsland kwam naar voren dat het ook mogelijk is om “introspectieve verbeelding” in te zetten bij somatische aandoeningen.
Bij “introspectieve verbeelding” vraagt de Symbooldrama therapeut de cliënt om zich de bron van zijn pijn, de locatie van zijn lichamelijke klachten of de plek van zijn fysiek disfunctioneren voor te stellen. De cliënt kan eventueel in zijn verbeelding het eigen lichaam binnen gaan om te ervaren wat er gebeurt. Vervolgens hanteert de behandelaar de in Symbooldrama gebruikelijke interventies. De auteur (1984) merkt op dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar de therapeutische relevantie van de “introspectieve verbeelding”
Onderzoekmodel
Hypothesen
Het onderzoek richtte zich op de vraag of bij spanningshoofdpijn “introspectieve verbeelding” effectiever werkt dan een bewuste gericht keuze van een standaard motief. Motieven worden als effectief gezien wanneer ze bij de proefpersonen angst, spanningen, en stemmingswisselingen kunnen veroorzaken.
Voor dit onderzoek werden drie condities gecreëerd:
- Conditie A: “Introspectieve verbeelding” van spanningshoofdpijn vormt het motief voor Symbooldrama.
- Conditie B: Specifieke motieven gekozen op basis van theorievorming over de oorzaak van spanningshoofdpijn zijn het uitgangspunt voor Symbooldrama. Daarbij is qua aandachtspunt een onderscheid te maken in de volgende specifieke categorieën:
- Agressie: Leeuw vulkaan,
- Seksualiteit: Rozenstruik, koets/liften,
- Angst: Moeras, hol, oever aan een meer,
- Relaties: Dierenfamilie, olifant, koe.
- Conditie C: standaardmotieven: wei, beek, berg, huis.
De auteur formuleert de volgende hypothesen:
- Hypothese 1:
Bij cliënten met spanningshoofdpijn zijn de motieven uit groep B effectiever dan de motieven uit groep C. - Hypothese 2:
Bij cliënten met spanningshoofdpijn zijn de motieven uit groep A het effectiefst.
Steekproef
De steekproef voor het onderzoek bestond uit 12 proefpersonen met de diagnose spanningshoofdpijn. Het begrip “spanningshoofdpijn” werd nauwkeurig omschreven.
De steekproef besloeg 8 vrouwen en 4 mannen in de leeftijd van 24 tot 47 jaar. Sociale status en IQ waren redelijk gelijkmatig over de groep verdeeld. Proefpersonen werden geselecteerd uit cliëntenpopulaties van 2 klinieken. Bij hen was de diagnose “spanningshoofdpijn” door ervaren artsen vastgesteld. Allen hadden maanden tot jarenlange diverse soorten therapie (inclusief medicatie) ondergaan zonder blijvend succes. Alle proefpersonen leden onder vaak permanente hoofdpijnklachten. De proefpersonen werd duidelijk uitgelegd dat het bij dit project niet om een behandeling maar om diagnostiek ging, waarbij gebruik werd gemaakt van Symbooldrama. De werkelijke behandeling zou pas na dit traject starten.
Uitvoering
De proefpersonen ondergingen voordat het project startte een anamnese interview. Daarnaast kregen ze bij de start en aan het einde twee vragenlijsten voorgelegd. Er was sprake van 10 sessies van 50 minuten met per sessie een voor- en nameting op gebied van zelfrespect. De sessies bestonden uit een inleidend gesprek over de actuele problematiek, 20-30 minuten Symbooldrama en een kort nagesprek zonder de interpretatie van de behandelaar. Gedurende de 20-30 minuten Symbooldrama werden 2 tot 3 motieven in een van te voren vastgelegde willekeurige volgorde voorgelegd. Die motieven werden niet volledig in de zin van de Symbooldrama techniek doorgewerkt. Als in die gegeven tijd niet alle vastgelegde motieven aan bod konden komen werd de Symbooldrama na 30 minuten gestopt en kwamen de overige motieven in de volgende sessie aan de orde. Op deze manier ervoeren de proefpersonen in totaal 20-tot 30 motieven. Tijdens de sessies Symbooldrama kon een onderzoeker op een geprotocolleerde wijze diverse variabelen (stemming, angst, activiteit, spreekvaardigheid en therapeutische interventies ) op een 7 puntenschaal beoordelen. Die gegevens werden gevalideerd aan de hand geluidsopnamen.
Resultaten
Hypothese 1
Hypothese 1 kon niet worden bevestigd. Dus specifiek uitgekozen motieven werkten niet aantoonbaar effectiever dan standaard motieven. Mogelijk kwam dat ook omdat aannames over spanningshoofdpijn soms te vaag bleken en de steekproef te klein was.
Hypothese 2
Hypothese 2 kon wel worden vastgesteld. “Introspectieve verbeelding” werkten effectiever dan specifieke of standaard motieven. Spanningshoofdpijn kan dus goed worden beïnvloed door introspectieve verbeelding bij Symbooldrama.
Andere effecten
Bovendien gaven zes proefpersonen aan dat hun spanningshoofdpijn was verdwenen nadat ze de 10 sessies hadden afgerond. Vijf proefpersonen meldden dat ze tijdens hun deelname aan het project geen of slechts tijdelijk last van hoofdpijn hadden.
Discussie
Het artikel van Roth geeft een boeiend inzicht in de diverse factoren die bij een onderzoek een rol spelen. Het beschrijft hoe moeilijk het maken van een goede onderzoeksopzet is. Aangetoond wordt dat visualisatie bij hoofdpijnklachten een positief effect heeft op de behandeling. Onduidelijk blijft of het de Symbooldrama interventies zijn die het specifieke effect hebben of dat vooral de visualisatie zijn werk doet.
In dat verband moet ik denken aan een workshop van Steven Marcus in juni 2010 waarbij in twee dagen een speciale behandeling tegen migraine werd geïntroduceerd. Bij die behandeling waren visualisatie van de pijnplek, ontspanning en een afleidende stimulus de belangrijke elementen. De vraag is in hoe deze drie elementen ook een rol spelen in het onderzoek van Roth. Visualisatie bij het werken met Symbooldrama leidt tot diepere ontspanning en helpt afstand te nemen van problematiek. Bij “Introspectieve verbeelding” sluit de visualisatie net als bij de migraine behandeling dichter aan bij de fysieke beleving. Dat zou effectiever kunnen werken.