Achterin mijn boekenkast vond ik nog een “Katathyme Bilderboten” (’n tijdschrift van de Internationale Gesellschaft für Katathymes Bilderleben, 1995) met een bijdrage van Lutz Rosenberg* over het gebruiken van nieuwe thema’s in de Symbooldrama. In dit artikel wordt het nut van nieuwe thema’s van verschillende kanten belicht.
Inleiding
Over het gebruik van nieuwe thema’s, naast de uit de opleiding bekende onderwerpen zoals die door Leuner zijn voorgesteld, is weinig geschreven. Mogelijk had men de behoefte zich sterk aan de theorie van Leuner te conformeren. Het is dan ook waardevol dat Luc Rosenberg, als docent Symbooldrama in Duitsland, het invoeren van nieuwe thema’s aan de orde stelde. Zijn artikel begint wel met waarschuwingen om niet te snel nieuwe thema’s te zoeken. Vervolgens beschrijft hij onder welke voorwaarden nieuwe suggesties voor dagdromen kunnen worden ingebracht en wat de inspiratie daarvoor kan zijn. Tenslotte geeft hij een aantal voorbeelden. Ik eindig deze bijdrage met mijn ervaringen bij het werken met nieuwe thema’s.
Gebruik geen nieuwe motieven!
De auteur begint zijn artikel met een terechte relativering van het belang om nieuwe thema’s te gebruiken. De houding van de therapeut, het therapieproces, en de relatie therapeut-cliënt zijn belangrijker om bij stil te staan dan gebruiken van een nieuw thema. Goed beschouwd kunnen interventies van de Symbooldramatherapeut op microniveau ook als inbreng van nieuwe thema’s worden gezien. Hij stelt vast dat het zinvol is, vooral voor minder ervaren therapeuten, om zeker aan het begin van de therapie de standaard thema’s te introduceren.
Door een therapie te starten met een standaardthema dat goed te verbinden is met de cliënt persoonlijk maakt de therapeut direct duidelijk waar het bij Symbooldrama om gaat. Bijvoorbeeld de bloem, de boom, een dier, of een vrucht zijn daarvoor geschikt.
Een standaardthema heeft als bijkomend voordeel dat de therapeut uit eigen ervaringen kan putten en dat de resultaten in intervisie als herkenbaar proces besproken kunnen worden.
Leuner heeft de basisthema’s ook zo gekozen dat de opgeroepen beelden als het ware in elkaar kunnen overlopen (weide, beek, bosrand, berg). Er is bovendien niets op tegen om thema’s in een therapie te herhalen. Het kan juist vertrouwd voelen en uitnodigen tot een heroriëntatie.
Als je dan toch nieuwe motieven zoekt….
Na dit pleidooi voor standvastigheid en standaardisatie wil de auteur wel nadenken over variatie, creativiteit en exploratie bij het kiezen van nieuwe thema’s.
Bij een langer durende therapie ontwikkelt zich enigszins intuïtief een zoektocht naar nieuwe thema’s. Daarvoor kunnen dromen en veel voorkomende symbolen/metaforen van de cliënt benut worden. Maar de therapeut ontwikkelt tijdens de therapie ook zijn eigen ideeën over de cliënt. Deze “tegenoverdracht” werkt door in de gemaakte interventies en in keuze van thema’s voor een dagdroom. Het kiezen van nieuwe thema’s, eigenlijk alle motieven, vraagt dan ook zelfreflectie van de therapeut. De behandelaar moet aan de cliënt altijd kunnen uitleggen (achteraf) waar zijn keuze voor het thema op gebaseerd was. Ook dat kan zinvolle gesprekken opleveren, juist als het thema anders uitpakte dan de therapeut verwachtte.
Een mogelijke variatie op het kiezen van nieuwe thema’s is het gebruik van standaardthema’s met een toevoeging. Bijvoorbeeld: “een goede behulpzame figuur aan de rand van het bos”.
Voorbeelden van nieuwe thema’s
Luc Rosenberg somt een aantal mogelijkheden voor nieuwe thema’s op die door collega’s in de praktijk zijn getoetst. Als helende thema’s noemt hij:
- Een ruimte die goed voor je is
- Een heilzame situatie
- Je goed voelen
- Een modderbad
- Je (lievelings) tuin
- Een vruchtenboom
- Ervaringen van de cliënt, zelf of samen met anderen, die hij als helpend beleeft.
Ter aanmoediging van regressie en speelsheid geeft hij suggesties als:
- De bal
- een kermis
- Een spel
De auteur benadrukt nogmaals dat ieder gekozen thema in het therapie proces verankerd moet zijn en moet passen in de basishouding van de therapeut. Hij benadrukt dat de therapeut zich bewust moet zijn dat de keuzes van de thema’s ook medebepalend zijn voor de richting van de therapie. Het is belangrijk dat zowel cliënt als therapeut zich dat realiseren.
Rosenberg eindigt zijn artikel met een lijst van thema’s die een collega kinderarts Heinz Schäfer jarenlang heeft gebruikt bij Symbooldrama met kinderen en jeugdigen. Ik citeer hieruit de minder bekende thema’s:
- Aandacht voor je lichaam
- Boottocht
- Een lievelingssprookje
- Vliegend tapijt
- In de jungle
- Ik ben klein (2-3 jaar oud)
- De angst die je voelt
Eigen ervaring met nieuwe thema’s
De gedachten van de auteur over hergebruik van thema’s en het belang van zelfreflectie hebben me meer bewust gemaakt bij het kiezen van thema’s. Zeker bij langer durende therapieën gebruik ik nieuwe thema’s. Voorwaarden daarbij is dat de cliënt en de therapeut het proces en de relatie als veilig en vertrouwd ervaren.
Thema’s komen dan op de volgende manier tot stand:
- Met de cliënt wordt besproken welk onderwerp in de dagdroom sessie aandacht zou moeten hebben. Als therapeut bedenk ik daar dan een thema (metafoor) bij.
- De cliënt heeft zelf in thema waarover hij wil dagdromen.
- Als voorbereiding van de sessie heb ik alvast een thema in mijn achterhoofd dat aansluit op het onderwerp van de voorgaande sessie.
- De tekening die de cliënt naar aanleiding van de vorige dagdroom meebrengt is uitgangspunt voor een vervolg thema.
Net als bij de standaard thema’s kan van tevoren niet worden voorspeld wat uiteindelijk het resultaat is van de dagdroom rond een nieuw motief. Naarmate je als therapeut je cliënt beter kent is het gemakkelijker om met de keuzes van een thema aan te sluiten bij het proces. Maar ook als de dagdroom heel anders loopt dan verwacht levert dat in de therapie materiaal op waar je met elkaar over in gesprek kan. Het is leerzaam om samen te ontdekken waardoor verwachtingen en resultaten uit elkaar lopen. Belangrijk vind ik dat ik, als therapeut, altijd kan verantwoorden op grond waarvan ik een bepaald thema kies. Dat vraagt de bereidheid om zoals Rogers beschrijft je open en kwetsbaar op te stellen.
Voorbeelden van nieuwe thema’s die in therapie aan de orde zijn geweest:
Moederfiguur—Lamp—Geur—Twee mensen—Vijver—Moederdier en jongdier—Muziekinstrument—Steen—Balans—Tentoonstellingsruimte—Standbeeld—Monument—Rugzak—Circus—Ballon—Bankje aan zee—Duikplank—Etalage—Flink—Roeiers—Schildpad—Sterrenhemel—Stilleven—tent—Tunnel—Uil—Vlinder—water—Zandloper—Muziek
Eerder schreven Margret d’Arcais en ik al over specifieke thema’s voor ouderen. Dat artikel sluit hier op aan. Zie “Hebben ouderen hun specifieke thema’s bij Symbooldrama?” www.symbooldrama.nl
Bron artikel:
Finden und Erfinden von KB-Motiven Lutz Rosenber
Katathyme Bilderboten 7 ,1995 blz 29-34
2 gedachten over “Uit de boekenkast van Bert – Het gebruik van nieuwe thema’s bij het dagdromen ”
Your blog is a testament to your passion for your subject matter. Your enthusiasm is infectious, and it’s clear that you put your heart and soul into every post. Keep up the fantastic work!
Interessant weer Bert. Een thema waar ik momenteel mee werk is het thema ‘ in de baarmoeder’ . Vooral bij adoptiekinderen kan dit betekenen dat bv het altijd voren van schaamte ineens begrepen wordt als ‘ mijn moeder schaamde zich voor mij/ verborg de zwangerschap ‘ ik ben met ingebakken schaamte geboren.
Of ik heb het goed gehad in mijn moeders buik. soms kan ik voelen dat er warmte en geborgenheid in me zit . Die heb ik daar al gevoeld.
Voor mij een nieuw thema wat veel oplevert. Groet Nicole
Reacties zijn gesloten.