ArtikelenBlogLiteratuurbesprekingUit de praktijk

Uit de boekenkast van Bert – Je kunt het niet ongedaan maken (deel 1)

Beperkingen en mogelijkheden in therapeutische processen bij complex trauma

Claudius Stein* Imagination 1/2003
*Dr. med. Claudius Stein ist Arzt für Allgemeinmedizin und Psychotherapeut. Lehrtherapeut/Dozent für Katathym Imaginative Psychotherapie (KIP).

Tijdens de speurtocht door mijn boekenkast vond ik een oud artikel over trauma en Symbooldrama. Jaren geleden had ik dit artikel al opzij gelegd om nog eens goed te studeren. Nu had ik er de tijd voor.

Inleiding

Dit artikel gaat over de problemen die je tegenkomt als therapeut die met Symbooldrama werkt. De auteur bespreekt eerst de  specifieke aspecten. Hij beschrijft hoe die aspecten invloed hebben op het therapieproces en op de relatie cliënt-therapeut. Vanwege die invloed is stabiliseren een belangrijk aspect van de behandeling. Met voorbeelden van geschikte motieven verheldert hij zijn betoog.

Trauma’s maken de relatie cliënt-therapeut complexer

  • De kloof tussen slachtoffer en hulpverlener.
    Een traumatische gebeurtenis is een bedreiging van leven en integriteit. Slachtoffers van een trauma ervaren extreme angst, controleverlies en hulpeloosheid. Met deze ervaringen schorten getraumatiseerde mensen hun, voorheen vanzelfsprekende, vertrouwen in veiligheid op. Ze verliezen daarmee het gevoel  de  controle  over hun leven te hebben.
  • De therapeut is kwetsbaarder.
    Hulpverleners worden door het trauma-slachtoffer herinnerd aan de eigen kwetsbaarheid. Cliënten kunnen verontrustende fantasieën en angsten oproepen. Confrontatie met het gevoel van machteloosheid kan ook gevolgen hebben voor het wereldbeeld van therapeut. **Reemtsma stelt dat dat slachtoffers van geweld  het besef van sterfelijkheid sterker ontwikkelen. Met dit besef ontstaat ook een kloof tussen de cliënt en de therapeut.
  • Trauma verandert mensen.
    Mensen met ernstig trauma ondergaan een persoonlijkheidsveranderingen die vaak gekleurd wordt door wantrouwen. Deze wantrouwende houding raakt de hulpverlener die zich geconfronteerd ziet met een gevoel van ongemak. Als gevolg daarvan ontstaat een tegenoverdracht van machteloosheid, schuld en woede. Met meer kennis over trauma kan de therapeut deze overdrachtsgevoelens beter plaatsen. Maar zelfs met die kennis hebben therapeuten de neiging het gedrag van de cliënt te pathologiseren in plaats  van het te verklaren vanuit het opgelopen trauma. Pas als de therapeut het wantrouwen, de machteloosheid,  en vreemde gedrag  kan verdragen is er ruimte om een therapeutische relatie te bouwen.

De auteur beschrijft een cliënt die in haar dagdroom contact maakt met een vos. In de nabespreking van de droom noemt ze de vos sluw en onbetrouwbaar terwijl de therapeut zich identificeerde met de vos als een betrouwbaar dier dat steun gaf en dichterbij mocht komen.

**Reemtsma J.P.,  “Trauma”, Aspekte  der Ambivalenten karriere eines Konzeptes Stuttgart 1999

Ieder trauma vraagt om een specifieke benadering

Bij de bestudering van trauma’s moet meer aandacht zijn voor specifieke aspecten. Chronische traumatisering, vroeg opgelopen trauma’s, trauma’s rond seksualiteit/intimiteit, het geweldsaspect, de relatie met familie, land, of ras verdienen allemaal een eigen focus. Het is bijvoorbeeld niet moeilijk te bedenken dat geweldservaringen van kinderen in de Gaza een andere impact hebben dan ondervonden geweld in de onze westerse wereld.

Er bestaat dan ook niet één beste therapie voor mensen die een trauma meemaken. Wel benadrukken de meeste therapeutische stromingen het belang van acceptatie, emotionele warmte, en empathische zorg bij trauma-therapie. Daarbij moet de therapeut de balans vinden tussen enerzijds structuur en steun geven en anderzijds respect en ruimte voor de autonomie van de cliënt behouden. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn:

  • Beperken van stress.
    Juist voor getraumatiseerde cliënten is het van belang hen niet aan extra stress bloot te stellen. Het geven van psycho-educatie en het goed informeren over de loop van het therapie proces kunnen stress verlagend werken. De interventies van de therapeut kunnen dan inzichtelijker worden en eerder op instemming van de cliënt rekenen. Door de specifieke symptomen die de cliënt heeft als begrijpelijke reacties op het trauma en coping functies te framen in plaats van als afwijking, wordt de acceptatie vergroot.
  • De tijd nemen voor het vinden van balans.
    In de meeste behandelmethode spelen confronterende interventies een rol. Dat kan in vivo zijn (CGT), in de verbeelding (Symbooldrama) of door de situatie in de relatie met de therapeut te actualiseren Er is tijd nodig om de cliënten te helpen in balans te komen(stabiliseren). Pas dan kan de cliënt openstaan voor de confrontatie met het trauma.
  • Rouw, interpretatie, en heroriëntatie zijn belangrijke elementen om tot een nieuwe relatie in de beleving te komen. De cliënt moet de stap maken van slachtoffer naar overlevende.
  • Behandeling van trauma met zijn diversiteit aan klachten vraagt om een integratieve therapeutische benadering. Een mono therapeutische aanpak is onvoldoende. Psychodynamische therapie, cognitieve therapie, een lichaamsgerichte aanpak, creatieve therapie en medicatie kunnen allemaal overwogen worden.

Het gebruik van Symbooldrama

Het inzetten van Symbooldrama kan overspoelend werken. Leuner benadrukt om die reden het belang van het gebruiken van standaardmotieven. Deze motieven maken een veilige kennismaking met dagdromen mogelijk. De vage formulering bij deze motieven geeft ruimte om op eigen wijze vorm te geven aan wat er in de cliënt opkomt. Vanuit een dergelijk perspectief kan bijvoorbeeld de wei gezien worden als het podium waarop de verdere creatieve ontwikkeling de ruimte krijgt. Ook hier dreigt machteloosheid.

Een cliënt beschrijft zichzelf liggend op de wei onder een oude rotte boom. Bij het thema huis komt een cliënt in de kelder terecht waar ze zich opgesloten voelt.
In beide situaties is het geduld, de veiligheid en het vertrouwen, zowel bij de cliënt als de therapeut, nodig om zich te kunnen bevrijden.

Een aangepaste interventie-stijl in de Symbooldrama kan bijdragen aan het herstel van de innerlijke kracht die als vernietigend aanvoelt. Binnen de bescherming van de duurzame therapeutische relatie kan de cliënt ervaren dat hij zich op de innerlijke wereld kan richten, maar tegelijk deze op enige afstand kan waarnemen. Echter, te veel regressie kan dit proces verstoren. Daarom raadt de auteur aan niet altijd voor een diepe ontspanning te kiezen. Een mindfulness oefening waarin aarden en contact maken met het eigen lichaam op de voorgrond staan heeft een positief effect op de balans. Behulpzame thema’s voor balans en veiligheid kunnen naast de eerder genoemden zijn:   

  • Een veilige plek.
  • Zo’n veilige plek kan ook een afgeschermde binnenruimte zijn mits men zich niet opgesloten voelt.
  • Een motief als kluis, bunker, kelder kan behulpzaam zijn om een plek te creëren waar de veroorzakers van de stress veilig opgeborgen kunnen worden.
  • Ook het thema “de liefdevolle helper” kan ook rust brengen.

Een cliënt ziet een liefdevolle krachtige draak die ze bij een ondergronds meer ontmoet als haar helper. Het meer is het “meer van de ongestorte tranen”. Onder de drakenvleugel kan zij zich veilig voelen. Feeën, moeder, panter, leeuw kunnen een deel van de door het trauma gefragmenteerde overlevingsmechanismen van de cliënt vertegenwoordigen.

  • Door in de tijd terug te gaan kunnen situaties opkomen waarin de cliënt heel tevreden was en positieve krachten de ruimte krijgen.
  • Tenslotte kan het innerlijke kind door de huidige competente volwassenen geholpen worden.

Wie zowel met EMDR als Symbooldrama bekend is zal terecht het gevoel hebben dat deze twee methodieken versterkend op elkaar kunnen werken.

Tot zover het eerste deel. In het volgende deel staat de auteur stil bij de begrippen rouw, schaamte en confrontatie.