Inleiding
Dit artikel is het tweede deel van de bewerking van het artikel “Sie können es nicht ungeschehen machen. Grenzen und Chancen des psychotherapeutischen Prozesses nach Traumatiserungen” van Claudius Stein (2003).
Het artikel gaat over de problemen die je als psychotherapeut bij de behandeling van trauma’s tegenkomt. In het eerste deel (www.symbooldrama.nl, januari 2025) beschreef de auteur de complexe relatie tussen cliënt en therapeut, de noodzaak van een specifieke benadering en de inzet van Symbooldrama.
In dit tweede deel wordt aandacht besteed aan de rol van een confronterende methode bij de behandeling van trauma’s, het gebruik van beeldend gerichte technieken, en de “nabehandeling” bij trauma wanneer rouw en heroriëntatie om erkenning en ondersteuning vragen. Ook hier kan Symbooldrama een zinvolle rol spelen.
Confrontatie
Het is meestal belangrijk om aandacht te hebben voor de gebeurtenissen die verband houden met het trauma. Cliënten ervaren het vaak als positief wanneer ze hun ervaringen kunnen uitspreken en met anderen in een beschermende omgeving kunnen delen. Er kunnen echter situaties ontstaan waarin de behandelaar zich moet beperken tot stabiliseren. Er kunnen zwaarwegende redenen zijn om niet direct met het trauma aan het werk te gaan. Bijvoorbeeld bij: psychotische ervaringen, suïcidaliteit, aanhoudend contact met de dader, instabiele psychosociale en fysieke situaties, een gebrek affecttolerantie, aanhoudende dissociatieve neiging of een gebrek aan vermogen bij de cliënt om enige afstand te nemen van het trauma. Vanzelfsprekend moeten we altijd respecteren dat cliënten geen confrontatie wensen.
Traumatische herinneringen worden vaak gefragmenteerd opgeslagen (perceptueel, affectief, fysiek). Wanneer deze trauma-herinneringen worden geactiveerd, kunnen ze fragmentarisch opnieuw beleefd worden zonder verbale representatie. Er is geen opbouw van een geïntegreerd geheugen. Wat een impliciet geheugen is, moet nog een expliciet autobiografisch geheugen worden. Het helpt dan wanneer de ervaring in een symbolische communiceerbare vorm wordt weergegeven. De therapeut moet dit proces begeleiden en een beschermende veilige ruimte bieden. Dan kan de cliënt zijn lijden opnieuw beleven. De effectieve factor daarbij is dat er een ervaring wordt gecreëerd die lijkt op het trauma maar tegelijk fundamentele verschillen heeft. Het opgeroepen beeld wordt begeleid door een betrouwbare therapeut en in een beschermende omgeving. De cliënt hoeft dan bij confrontatie met zijn ervaring niet langer door de emoties overweldigt te worden.
Voorbeelden van methodieken
Specifieke vormen cognitieve gedragstherapie en EMDR zijn inmiddels bewezen effectieve vormen bij confronterende behandelingen van trauma. Sommige confrontatie methoden laten zich ook goed met Symbooldrama combineren.
De schermtechniek is een methode waarbij de cliënt en de therapeut samen naar de traumatische scène kijken alsof het een film is. De emotionele dichtheid en daarmee de intensiteit van de ervaring wordt door een gereguleerde benadering gecontroleerd. Met een virtuele afstandsbediening kan de “film” gestopt worden, teruggespoeld, of worden verder gespeeld. Beelden en gevoelens kunnen zo geleidelijk worden samengevoegd. Afbeeldingen uit de “film” kunnen worden getekend of gesymboliseerd en daarna pas verwoord. Belangrijk is dat cliënten de confrontatie op ieder moment kunnen stoppen met een specifiek signaal.
Voor een dergelijke behandeling moet ruim de tijd worden genomen. Bij duidelijke beelden van de traumatische scènes is deze methode zeker geschikt.
Bij de observatiemethode Reddemann (2001, 2009) wordt tijdens de stabilisatiefase het concept van “de innerlijke waarnemer” geïntroduceerd. Via een innerlijke getuige bekijkt de cliënt zijn verhaal vanuit een ander perspectief. Daarmee kan hij beter afstand houden tot de overweldigende trauma herinnering. Het innemen van de positie van waarnemer lijkt op gecontroleerde dissociatie. Andere ervarende delen van de persoon worden op een veilige plek ondergebracht. Een veilige omgeving is bij deze methodiek nog meer een vereiste. Dit is een vrij complexe methode die zich ook in het artikel van de schrijver niet voldoende laat uitleggen. Voor meer informatie verwijs ik naar “Imagination als heilsame Kraft” L. Reddemann, Stuttgart, 2001).
Van rouw naar heroriëntatie
Na traumaverwerking volgt een proces van rouw en heroriëntatie. Er is immers sprake van veel verlieservaringen. Verlies van vertrouwen in jezelf en anderen, verlies van hoop, veiligheid en sociale contacten. Dit rouwen gaat samen met gevoelens van schuld, schaamte, boosheid en haat. Belangrijke personen worden dan anders ingeschat. Daarbij kan ook de relatie met de therapeut vanuit een ander perspectief worden gezien.
Symbooldrama kan ook goed aansluiten bij de behoefte aan rouw en heroriëntatie. Het motief “Binnentuin” biedt de mogelijkheid om op een stukje ongerepte aarde iets nieuws in een beschermde omgeving te laten groeien.
Opnieuw beginnen is vaak niet gemakkelijk. Wanneer een trauma je leven in al zijn facetten jarenlang heeft beheerst. Als cliënt kan je het gevoel hebben dat het trauma, waaromheen je je leven jarenlang hebt georganiseerd, ineens is weggevallen. Het laat een gat achter dat niet past bij de manier waarop je in het leven staat. Cliënten hebben vaak behoefte aan steun om weer invulling aan hun leven te geven. Symbooldrama kan gebruikt worden om door proefondervindelijke te handelen weer een invulling te zoeken. Het gevoel van plezier, en de beleving weer controle te hebben kunnen door de therapeut bij het begeleiden van de dagdroom actief worden gesteund.
Tenslotte
Traumatherapie kent zijn beperkingen. Maar therapie kan dan wel niet de ervaringen veranderen, maar wel het innerlijke beeld ervan. Zo hoeft het trauma niet het hele leven van een mens blijft domineren.
De auteur benadrukt tenslotte nogmaals het “centrale” belang van de therapeutische relatie voor een succesvolle trauma therapie. Een veilige relatie is altijd van belang in een in een veranderingsproces maar bij traumabehandeling mag dat cruciaal genoemd worden.