Seminars

Verslag Tekenseminar 12 januari 2019

Op 12 januari 2019 verzorgden Bettina Klein en Ellen Lommers, docenten van de Vereniging Symbooldrama, een inspirerend tekenseminar in Bodegraven. Deelneemster Mildred Smid verdiepte zich in achtergronden en functie van het tekenen van de dagdroom, en de waarde van de therapeut in het proces. Een persoonlijk verslag.

Tekenen: de binnenwereld naar buiten brengen
Tekenen is de sleutel tot het therapeutisch proces, het vliegwiel binnen de symbooldramatherapie. De tekening waarmee de cliënt een dagdroom van binnenuit in de wereld zet, biedt de tekenaar verdieping van de droomervaring op verschillende manieren. De therapeut kan het proces van naar buiten brengen veilig maken. Dit gebeurt met het faciliteren met materiaal, aansluiten, afstemmen, ontvangen, reguleren, erkennen, nieuwsgierig zijn en niet meer weten dan de maker laat zien. 

Muziek vertalen op papier: je zoekt naar tekenmateriaal dat donkere bassen doet trillen op je papier. Dat kan niet met je hoofd alleen, maar door vooral ook in je lichaam te zoeken naar wat die gevoelens zijn. Hoe laat je violen zweven, trompetten schetteren, trommels aanzwellen. Geeft aquarelverf, oliepastel of houtskool, net dát zachte gladde, of dát schurend, hortende gevoel? Welke kleur drukt dat voor mij het beste uit? Het kiezen van soort materiaal om de beleving over te brengen blijkt een uiterst persoonlijk streven naar net die gevoelservaring.

Het omzetten van de ene modaliteit in een andere (bijvoorbeeld het tekenen van muziek) blijkt de aandacht te verscherpen en de zintuigen sensitief te maken. Het gebruikte tekenmateriaal kan voorzien in de actuele behoeften of zelf weer een appèl doen op andere behoeften. Het werken met bepaald materiaal geeft een lichamelijke beleving. De beweging van de cliënt laat tijdens het tekenen sporen van vitaliteit achter. Het is spelen met een andere laag van bewustzijn. Het precies kopiëren van een tekening van cliënten die je niet kent, is alsof je hun schoenen aankrijgt en kan meelopen. Het is een wijze van ervaren hoe veelzeggend en gevarieerd lijnen of vegen kunnen zijn als je er induikt. Ze maken nieuwsgierig om de maker beter te leren kennen. De eerste ontmoeting met het beeld roept een andere betekenis op en blijkt regelmatig globaal en misleidend.

Niet duiden, maar gevoel begrijpen 
Vroeger werden tekeningen geduid. Het thema en de plaatsing van beeldaspecten werden beoordeeld en geanalyseerd. De maker was hieraan overgeleverd. Dit wordt door veel mensen ervaren als onveilig. De kans is groot dat het referentiekader van duidende hulpverleners een heel andere smaak en betekenis toevoegt. Wat nu als een cliënt een dode boom heeft getekend? Dit thema roept (bezorgde of angstige) gedachten en gevoelens op. Deze kunnen een creatieve manier van kijken blokkeren. We zijn geneigd om een tekening als illustratie te zien en te zoeken naar het verhaal van WAT de herkenbare vormen met elkaar lijken samen vertellen.

Bij symbooldrama is het doel niet de maker en zijn beeld te labelen, zodat wij hem kennen. We willen dat de maker zich begrepen kan voelen. De nadruk ligt op bescheidenheid in plaats van invullen en nieuwsgierig zijn. We willen dat de maker zelf in aanraking komt met affecten, emoties van zijn dagdroom, die een vorm krijgen tijdens het maakproces van de tekening. Het praten over HOE en niet alleen over WAT er is getekend blijkt mogelijkheden te bieden voor sporenonderzoek naar de vele facetten die déze dode boom aan betekenis kan hebben voor déze cliënt.  

Daniel Sterns bewustzijnsladder
Wat is het nut voor de cliënt om meer te voelen en te weten over het HOE (dat bruinige, zachte, tikkende, slepende, volle, sterke, zoekende lijnen, scherpe, steeds lichter, draaiend, het schaalvormige, dat hoekige) of wel de lichamelijkheid die een tekening kan hebben? Waarom is het kennen van het verhaal van de tekening niet het eerste waar bij symbooldrama de focus op ligt?

Om antwoord te geven is kennisgemaakt met de ladder van bewustzijn van Daniel Stern. Bij de ontwikkeling gaan vier lagen vooraf aan het kunnen vertellen van het persoonlijke verhaal. Volgens Stern gaat de ontwikkeling van het bewustzijn van onder naar boven als volgt:

  • Onder aan de ladder is er een globaal gevoel van het eigen lichaam van de baby. Zonder naam of denken over dat lichaam: Het Proto zelf.
  • Daarop volgt het Kernzelf. De baby wordt bewust van sensaties doordat ouders herhaald spiegelen en resoneren wat zij opmerken dat er in zijn lichaam gebeurt. Patronen en hun betekenis (honger etc.) worden hiermee bekend gemaakt aan de baby.
  • Dan ontwikkelt zich het Subjectieve zelf. Interactie met de ander zorgt voor steeds meer bewustzijn van fijn/niet fijn, een begin van het differentiëren van affecten en het verschil tussen ik en de ander. Wat is de vitaliteit van een affect en wat vertelt dat aan jezelf?
  • De taal om sensaties te omschrijven ontwikkelt daarna. Uiteindelijk ontstaat het Narratief zelf. En hiermee de mogelijkheid om aspecten van jezelf als een geheel in een verhaal te vatten. Het verhaal over wie je bent en hoe je zo bent geworden.

Een geïntegreerd zelf ontstaat als er doorstroming tussen alle lagen van het zelf heeft plaatsgevonden. De opbouw van deze lagen is alleen niet altijd evenwichtig. Stappen kunnen minder doorleefd of overgeslagen zijn.

Het narratieve deel kan heel overtuigend lijken, ook al zijn onderliggende lagen van het zelf nog vrij onvolledig of zelfs leeg. Dit vindt bijvoorbeeld plaats als er nog geen eigen vorm of patroon heeft kunnen ontstaan bij het ervaren van affecten, maar de reactie van de opvoeder die heeft opgevuld (false self). Het narratief rust dan op een wankele, ongekende basis.

Waarde van de therapeut
Om integratie van het zelf alsnog mogelijk te maken in een later stadium is het nodig om naar jongere lagen af te dalen. Bijvoorbeeld door het navoelen van de affecten in een dagdroom en deze omzetten in een andere modaliteit. Abrupt, vloeibaar, stuiterend? Met hoeveel kracht komt het, sluipt het of zwelt het aan? Hoe komt het op het papier? Hierbij bewust aanwezig te zijn, erover delen, aangesloten bij de cliënt te resoneren en te spiegelen is wat de therapeut kan doen. Zoals een moeder aan haar baby eigen gevoelens leert herkennen, zo kan de therapeut haar oor richten op de gevoelservaring van prikkels. En door alle zintuigen heen de kwaliteit van díé prikkel uit te vragen. De cliënt begeleiden bij het op gevoelsniveau ervaren blijkt zonder analyse een essentiële stap in het helingsproces.