Een nieuwe rubriek: een symbooldramatherapeut beantwoordt vijf vragen en geeft dan het stokje door aan iemand anders. Nicole Muller bijt het spits af. Zij vertelt over haar ervaringen met Truus Bakker, het thema vulkaan, spelen met thema’s uit de realiteit en de combinatie met mentaliseren.
Wie is Nicole Muller
“Ik ben Kinder en Jeugdpsychotherapeut, systeemtherapeut en symbooldramatherapeut. Ik ben 35 jaar werkzaam geweest binnen grote instellingen, zowel klinisch als ambulant. Daarbij werkte ik vooral met kinderen, jongeren en hun ouders met hechtingsproblematiek, trauma en of persoonlijkheidsproblematiek. Een jaar geleden ben ik gestart met een eigen kleine groepspraktijk ‘Centrum Hecht’ in Leiden. Daar is ook een opleidingsinstituut aan gekoppeld ‘Centrum Hecht Opleidingen’.”
1. Hoe ben je met symbooldrama in aanraking gekomen?
“Via Truus Bakker, één van de grondleggers van deze vereniging raakte ik bekend met symbooldrama. Truus en ik deelden de liefde voor hechtingsproblemen en in het bijzonder adoptie- en pleegkinderen. Ik heb tien jaar met haar les mogen geven bij de GZ opleiding over hechting en psychopathologie. Binnen Rivierduinen hebben wij samen adoptieoudergroepen geleid.
In onze bijeenkomsten gebruikten wij altijd stille dromen om zowel ouders als studenten op weg te helpen hun innerlijke beelden te symboliseren. Ik genoot ervan als Truus dit deed en ik werd er nieuwsgierig naar. Op een dag vertelde Truus dat zij samen met Margret d’Arcais, de andere grondlegger van deze vereniging, een laatste opleidingsgroep zou starten. Ik wist meteen dat ik van deze geweldige vrouwen les wilde hebben en heb me opgegeven. Het was een bijzondere reis met twee zeer ervaren docenten, tevens wijze vrouwen en een bijzondere opleidingsgroep. Hiervan heb ik met vijf andere collega’s nog steeds een hele fijne intervisiegroep. Het zelf doorlopen van alle motieven heeft me zowel persoonlijk als voor mijn werk veel gebracht.”
2. Bij welke problematiek zet jij symbooldrama vooral in?
“Ik gebruik symbooldrama met name bij hechtingsproblematiek en bij trauma. Maar ook in de diagnostiekfase met latentiekinderen.”
3. Wat is een dagdroomervaring die je nog steeds bijblijft?
“De dagdroom die mezelf het meeste zal bijblijven is die met als motief de vulkaan. Tijdens de opleiding gingen we vaak in subgroepjes naar het huis van Truus Bakker. Voor die dagdroom ben ik gaan liggen, iets wat ik nooit eerder had gedaan en eigenlijk ook daarna nooit meer gedaan heb. De lichamelijke reactie tijdens die dagdroom was heel erg intens: ik raakte buiten adem en kreeg het heel benauwd. Mogelijk door het liggen en de diepe ontspanning waar ik in was. Mogelijk ook doordat het thema wat voor mij raakte aan de vulkaan zo ingrijpend was. Voor degene met wie ik deze dagdroom deed was het ook pittig: mijn lichamelijke en emotionele reactie was net zo overspoelend als de vulkaan zelf. Het verbinding maken met het lijf, lijfseintjes oppakken, zintuigen heel nadrukkelijk betrekken in de dagdroom ben ik vanaf dat moment nog bewuster gaan doen.”
4. Waarom zou iedereen symbooldrama in zijn behandelpakket moeten hebben
“Symbooldrama is voor mij de weg naar het pre-verbale. Maar ook de weg naar het helpen van een cliënt weer meer zelf te mogen en kunnen bepalen. Daar waar mogelijk eerder anderen bepaalden. Zelf weer bij de eigen vitaliteit komen. Zelf kunnen komen tot een nieuw narratief. Daarnaast ben ik zeer geïnspireerd geraakt door een workshop van Leonore Kottje. Hierin speelde ze met symbooldrama- en rescripting technieken. Hoe kun je de realiteit inbrengen in een dagdroom? Er wordt dan gesymboliseerd vanuit thema’s uit de realiteit, in plaats van de motieven die we meestal aanreiken. Een zoektocht, maar ook een uitbreiding van de mogelijkheden van symbooldrama.”
5. Wat is je hartenwens met betrekking tot symbooldrama?
“Ik heb naast symbooldrama mentaliseren als grote liefde in het vak. In mijn sessies combineer ik deze twee werkvormen zeer regelmatig. Zo gebruik ik de MBThouding en zet ik bijvoorbeeld in de nabespreking mijn mentaliserende kennis om door te vragen, nieuwsgierig te zijn en emoties te onderzoeken bij de ander en in mijzelf. Maar ook tijdens de begeleiding van de dagdroom probeer ik in mijn afstemming steeds af te stemmen op de ander, op mezelf en dat wat er zich tussen ons ontvouwt. Dit past prachtig in een MBT-kader. Mijn wens is dat ik mensen vanuit deze twee richtingen bij elkaar kan brengen. In Zwitserland wordt er al les gegeven over de combinatie mentaliseren en KIP. Heel interessant. Meer lichaamsgericht werken, met verbale en non-verbale werkvormen doet meer recht aan de problematiek van cliënten. Het gaat dieper en het gaat uit van een holistisch mensbeeld. Zo wil ik graag werken.”
Aan wie geef je het stokje door?
“Ik zou de volgende keer graag Bettina Klein het woord geven. Zij is ook zo’n wijze vrouw binnen de vereniging met een schat aan ervaringen. Ik zou speciaal geïnteresseerd zijn in hoe ze haar kennis over sensorimotorische therapie combineert met symbooldrama.”