ArtikelenBlogUit de praktijk

Vijf vragen aan….Trudy in het Veld

Wie is Trudy in het Veld?

Dank aan Michelle Verjaal voor het doorgeven van het stokje aan mij. 

Sinds 1990 werk ik als GZ-psycholoog in mijn vrijgevestigde praktijk ´miSenso psychologen en orthopedagogen’ te Rotterdam. In de praktijk werk ik altijd in teamverband, samen met meestal jongere collega-therapeuten die wij in onze praktijk tevens opleiden. We werken met zowel kinderen als jongvolwassenen. De laatste jaren, naarmate ik zelf ouder (nu 64 jaar) ben geworden, werk ik steeds meer met volwassenen. Gaandeweg ben ik ben me meer gaan specialiseren als Symbooldramatherapeut. Later zijn daar de specialisaties EMDR-traumatherapeut en NMT-therapeut (Bruce Perry) bij gekomen. Truus Bakker (docent van het eerste uur, red.) was aanvankelijk niet zo erg gecharmeerd van de uitstap die wij als Symbooldramatherapeuten maakten naar EMDR. Daarentegen heeft zij ons al vroeg kennis laten maken met de boeken van Bruce Perry.

Symbooldrama, EMDR en NMT hangen naar mijn idee samen doordat het brein centraal staat en dat zowel bij Symbooldrama (dagdromen) als EMDR (target en plaatjes) de beelden helpen om het trauma te verwerken. NMT kun je zien als een theoretisch kader voor de diverse traumabehandelingen, waaronder Symbooldrama en EMDR.

Ik vind het een fantastische combinatie om onze cliënten niet alleen verbale technieken aan te bieden, maar vooral ook met non-verbale hulpmiddelen, welke gericht zijn op diepere lagen van de psyche en het onderbewustzijn. Precies daar waar de gevolgen van eventuele trauma’s of een gestagneerde gehechtheidsontwikkeling te vinden zijn. De symboliek van de beelden in een dagdroom is voor cliënten ‘gemakkelijker’ of indirecter om de nare ervaringen onder ogen te zien dan door taal (verbaal). De taal van de symbolen is juist verhullend en dat is voor de cliënt beter te verteren.

Vraag 1. Hoe ben je met Symbooldrama in aanraking gekomen?

Via een collega van de WEP (Werkgroep Eigen Praktijk) van de NVO, Gerrie Ouwehand, hoorde ik over Symbooldrama. Ik meen dat er bij de NVO een informatieavond over is geweest. Daarna hebben Gerrie en ik ons opgegeven voor de opleiding, die startte in 1998. Onze docenten indertijd waren Truus Bakker en Annejet Leupen.

De methodiek van Symbooldrama voelde voor mij als ‘thuiskomen’, gecombineerd met de empathische therapeutenstijl of attitude, die ons door Truus en Annejet werd aangeleerd. In tegenstelling tot de formeel afstandelijke houding van de (para)medische professional, doceerden zij een informele invoelende houding. Zij vertelden mij, dat ik gewoon aardig en hartelijk mocht doen tegen cliënten en dat voelde geweldig, want daar ben ik best goed in. Het fijne van de Symbooldrama opleiding vond en vind ik ook, dat je na je eerste dagdroom in de opleiding de technieken al gaat toepassen in de praktijk. Je moet het vooral ook vaak doen en naar mijn idee altijd de casuïstiek blijven bespreken in supervisie- of intervisie-groepjes. Ik ben dat altijd blijven doen, ook nadat de opleiding in 2001 was afgerond.

Ik vond de opleiding in het begin wel pittig, vooral voor mijn eigen psyche, er kwamen wel wat blokkades uit mijn onderbewuste naar boven. Dan is het prettig aan deze opleiding, dat daar ruimte voor is en dat de begeleiding hierbij goed is Het was erg fijn om gaandeweg de opleiding ook wat ballast uit mijn eigen verleden te kunnen opruimen.

In 2007 ben ik naar het internationale congres KIP geweest in Praag en dat was zo’n indrukwekkende ervaring, dat ik die graag nog eens nader met jullie zou willen delen. Zowel Truus Bakker als Ciska Aerts hebben daar een interessante presentatie gegeven, technieken of inzichten, die ik nog steeds gebruik en ook doorgeef in de werkbegeleiding en supervisie sessies, die ik geef. Er is ook een boek van uitgegeven.

2. Bij welke problematiek zet jij vooral Symbooldrama in?

Als het even kan, zet ik Symbooldrama bij iedere cliënt in. Vooral bij cliënten met traumatische ervaringen, rouwverwerking of hechtingsproblematiek. Maar niet altijd even intensief. Ik heb van Truus geleerd, dat het nuttig is om de ‘boomdroom’ in ieder geval diagnostisch in te zetten, en dat je vooral niet te lang moet wachten met het inzetten van de methodiek. Een boomdroom bij het eerste of tweede gesprek levert inderdaad vaak verrassende beelden en diagnostische inzichten op, zowel voor de cliënt als voor mij als therapeut. Het imaginaire beeld versterkt het klinische beeld en dat levert een mooie en vaak treffende start van de behandeling op, waardoor de interesse van de cliënt gewekt is en de motivatie vaak groeit.

3. Wat is een dagdroomervaring die je nog steeds bijblijft? 

Dit is een lastige vraag. Het zijn er vele.

Een dagdroom die bij me opkomt is die van een 8-jarig jongetje, die een boom droomde en tekende, die in 2 delen was gesplitst. Dit was een treffende symbolisering van de echtscheiding van zijn ouders, wat centraal stond in zijn leven.

Een andere dagdroom betreft de moeder van een 14-jarig pleegkind, dat na enkele incidenten en tot haar verdriet en onmacht, wederom uit huis was geplaatst. De laatste dagdroom die we in de behandeling van de moeder hebben gedaan was ‘jong dier’. Het ging over een kuikentje, dat rondbanjert, dat valt en opstaat en waarbij het moederkuiken toekijkt of alles goed gaat en het fijn zo laat. Dit was voor deze moeder een enorme overwinning, dat de beelden vertelden dat ze de verantwoordelijkheid en directe zorg over haar pleegkind had losgelaten. Dit was nodig om zelf weer verder te kunnen.

4. Zou je collega’s aanraden zich hierin te scholen, en waarom wel/niet?

Ik vind Symbooldrama een onmisbare methodiek in de therapeutenkoffer. Juist vanwege het non-verbale en het verhullende van de techniek. Het helpt de therapeutische behandeling te verdiepen en zodoende zijn de resultaten eveneens merkbaar op een diepere laag. Op mijn aanraden zijn ongeveer een tiental therapeuten met de opleiding Symbooldrama gestart. Ook vanuit mijn praktijk stimuleer ik de therapeuten de opleiding te volgen. Ook jonge therapeuten, alhoewel men er dan wel extra goed over na moet denken.  Je komt jezelf natuurlijk wel tegen en dat moet passen bij de levensfase waar je inzit.

5. Wat is je hartenwens met betrekking tot Symbooldrama?

Wat ik heel mooi vind, is dat cliënten in de behandeling soms per ongeluk en geheel onbewust een uitstapje maken naar een andere techniek. Ik heb meermalen gemerkt, dat iemand vanuit de EMDR overgaat naar Symbooldrama, bv. door zich te verbeelden hoe de gemiste begrafenis van de vader verlopen zou zijn wanneer de cliënt er wél bij was geweest. Men geeft het verleden daarmee een andere, meer acceptabele wending.

De technieken van Symbooldrama en EMDR zitten als het ware op dezelfde golflengte in het brein. Dat lijkt me een interessant fenomeen om nader uit te zoeken. Beide technieken dragen bij om een stukje in het brein te resetten.

Ik vind overigens, net als Michelle Verjaal, dat Symbooldrama dezelfde erkenning en status verdient als EMDR. Dat wens ik al heel lang en ik probeer er soms op mijn manier een kleine bijdrage aan te leveren.

Voor de volgende ‘vijf vragen aan…’ zou ik graag Marijke Kok het woord geven. Marijke zat bij mij in de opleidingsgroep en zij is iemand die mij het gevoel gaf, dat ik in beeld was. Zij steunde mij altijd spontaan en uit het niets. Zij gaf inhoud aan het thema wat Truus ons leerde: Zie je mij? Dat is mooi en dat doet ze eigenlijk nog steeds, mij zien.

Marijke Kok is iemand die erg precies en bescheiden is. Maar alles wat zij verzamelt en ontwikkelt is de moeite van het bekijken zeker waard. Ze schrijft vaak nieuwe en aanvullende methodieken, zoals de methode ‘Met kleine beer op weg’, die wij bij miSenso graag gebruiken. Ze schrijft geregeld artikelen en publiceert deze op haar eigen website en soms ook bij de VEN, in de Psycholoog of bij onze eigen Vereniging Symbooldrama. Een aanrader!